Translation meaning & definition of the word "egg" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "ei" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Egg
[Ei]/ɛg/
noun
1. Animal reproductive body consisting of an ovum or embryo together with nutritive and protective envelopes
- Especially the thin-shelled reproductive body laid by e.g. female birds
- synonym:
- egg
1. Reproductief lichaam van een dier bestaande uit een eicel of embryo samen met voedings- en beschermende enveloppen
- Vooral het door d.w.z. gelegd voortplantingslichaam. vrouwelijke vogels
- synoniem:
- ei
2. Oval reproductive body of a fowl (especially a hen) used as food
- synonym:
- egg ,
- eggs
2. Ovaal voortplantingslichaam van een gevogelte ( speciaal een kip ) gebruikt als voedsel
- synoniem:
- ei ,
- eieren
3. One of the two male reproductive glands that produce spermatozoa and secrete androgens
- "She kicked him in the balls and got away"
- synonym:
- testis ,
- testicle ,
- orchis ,
- ball ,
- ballock ,
- bollock ,
- nut ,
- egg
3. Een van de twee mannelijke reproductieve klieren die spermatozoa produceren en androgenen afscheiden
- "Ze schopte hem in de ballen en ontsnapte"
- synoniem:
- testis ,
- zaadbal ,
- orchis ,
- bal ,
- ballock ,
- klot ,
- noot ,
- ei
verb
1. Throw eggs at
- synonym:
- egg
1. Gooi eieren naar
- synoniem:
- ei
2. Coat with beaten egg
- "Egg a schnitzel"
- synonym:
- egg
2. Vacht met losgeklopt ei
- "Egg een schnitzel"
- synoniem:
- ei
Examples of using
It was so hot in Australia yesterday that Tom managed to fry an egg on a shovel.
Het was gisteren zo heet in Australië dat Tom erin slaagde een ei op een schop te bakken.
Tom salted his egg.
Tom heeft zijn ei gezouten.
Somebody ate my Easter egg.
Iemand heeft mijn paasei opgegeten.