Translation meaning & definition of the word "earring" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "earring" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Earring
[Oorbel]/ɪrɪŋ/
noun
1. Jewelry to ornament the ear
- Usually clipped to the earlobe or fastened through a hole in the lobe
- synonym:
- earring
1. Sieraden om het oor te versieren
- Meestal aan de oorlel geknipt of door een gat in de lob vastgemaakt
- synoniem:
- oorbel
Examples of using
I lost an earring.
Ik verloor een oorbel.
She tried again to fix the earring into her ear.
Ze probeerde opnieuw de oorbel in haar oor te steken.