Translation meaning & definition of the word "dragon" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "draak" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Dragon
[Draak]/drægən/
noun
1. A creature of teutonic mythology
- Usually represented as breathing fire and having a reptilian body and sometimes wings
- synonym:
- dragon ,
- firedrake
1. Een wezen uit de duitse mythologie
- Meestal voorgesteld als ademend vuur en met een reptielachtig lichaam en soms vleugels
- synoniem:
- draak ,
- vuurhark
2. A fiercely vigilant and unpleasant woman
- synonym:
- dragon ,
- tartar
2. Een fel waakzame en onaangename vrouw
- synoniem:
- draak ,
- tandsteen
3. A faint constellation twisting around the north celestial pole and lying between ursa major and cepheus
- synonym:
- Draco ,
- Dragon
3. Een zwak sterrenbeeld dat rond de noordpool draait en tussen ursa major en cepheus ligt
- synoniem:
- Draco ,
- Draak
4. Any of several small tropical asian lizards capable of gliding by spreading winglike membranes on each side of the body
- synonym:
- dragon ,
- flying dragon ,
- flying lizard
4. Een van de vele kleine tropische aziatische hagedissen die kunnen glijden door vleugelachtige membranen aan elke kant van het lichaam te verspreiden
- synoniem:
- draak ,
- vliegende draak ,
- vliegende hagedis
Examples of using
We have to get to the dragon and slay it to rescue the princess!
We moeten naar de draak gaan en hem doden om de prinses te redden!
The prince thought the young girl had been eaten by a dragon.
De prins dacht dat het jonge meisje was opgegeten door een draak.
The dragon is an imaginary creature.
De draak is een denkbeeldig wezen.