Translation meaning & definition of the word "doorbell" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "deurbel" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Doorbell
[Doorbel]/dɔrbɛl/
noun
1. A push button at an outer door that gives a ringing or buzzing signal when pushed
- synonym:
- doorbell ,
- bell ,
- buzzer
1. Een drukknop bij een buitendeur die een rinkelend of zoemend signaal geeft wanneer erop wordt gedrukt
- synoniem:
- deurbel ,
- bel ,
- zoemer
Examples of using
Tom was sleeping when Mary rang the doorbell.
Tom sliep toen Mary aanbelde.
Tom was about to take a bath when the doorbell rang.
Tom stond op het punt een bad te nemen toen de deurbel ging.
The doorbell rang.
De deurbel ging.