Translation meaning & definition of the word "dispense" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "dispense" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Dispense
[Dispense]/dɪspɛns/
verb
1. Administer or bestow, as in small portions
- "Administer critical remarks to everyone present"
- "Dole out some money"
- "Shell out pocket money for the children"
- "Deal a blow to someone"
- "The machine dispenses soft drinks"
- synonym:
- distribute ,
- administer ,
- mete out ,
- deal ,
- parcel out ,
- lot ,
- dispense ,
- shell out ,
- deal out ,
- dish out ,
- allot ,
- dole out
1. Toedienen of schenken, zoals in kleine porties
- "Kritieke opmerkingen toedienen aan alle aanwezigen"
- "Dool wat geld uit"
- "Zakgeld uitdelen voor de kinderen"
- "Doe iemand een klap toe"
- "De machine geeft frisdrank uit"
- synoniem:
- distribueren ,
- beheren ,
- mete uit ,
- deal ,
- pakket uit ,
- veel ,
- dispense ,
- shell out ,
- uitdelen ,
- allot ,
- dole out
2. Grant a dispensation
- Grant an exemption
- "I was dispensed from this terrible task"
- synonym:
- dispense
2. Een dispensatie verlenen
- Een vrijstelling verlenen
- "Ik ben van deze vreselijke taak ontheven"
- synoniem:
- dispense
3. Give or apply (medications)
- synonym:
- administer ,
- dispense
3. ( -medicijnen ) geven of toepassen
- synoniem:
- beheren ,
- dispense
Examples of using
I can dispense with her help.
Ik kan haar hulp afstaan.
I cannot dispense with a coat in winter.
Ik kan in de winter geen jas uitdoen.