Translation meaning & definition of the word "dismay" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "dismay" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Dismay
[Dismay]/dɪsme/
noun
1. The feeling of despair in the face of obstacles
- synonym:
- discouragement ,
- disheartenment ,
- dismay
1. Het gevoel van wanhoop bij obstakels
- synoniem:
- ontmoediging ,
- ontzetting
2. Fear resulting from the awareness of danger
- synonym:
- alarm ,
- dismay ,
- consternation
2. Angst als gevolg van het besef van gevaar
- synoniem:
- alarm ,
- ontzetting ,
- consternatie
verb
1. Lower someone's spirits
- Make downhearted
- "These news depressed her"
- "The bad state of her child's health demoralizes her"
- synonym:
- depress ,
- deject ,
- cast down ,
- get down ,
- dismay ,
- dispirit ,
- demoralize ,
- demoralise
1. Verlaag iemands geest
- Neergeslagen
- "Dit nieuws heeft haar depressief gemaakt"
- "De slechte gezondheidstoestand van haar kind demoraliseert haar"
- synoniem:
- depressief ,
- neerwerpen ,
- neergeworpen ,
- ga naar beneden ,
- ontzetting ,
- misleiding ,
- demoraliseren
2. Fill with apprehension or alarm
- Cause to be unpleasantly surprised
- "I was horrified at the thought of being late for my interview"
- "The news of the executions horrified us"
- synonym:
- dismay ,
- alarm ,
- appal ,
- appall ,
- horrify
2. Vul met bezorgdheid of alarm
- Reden om onaangenaam verrast te zijn
- "Ik was geschokt toen ik dacht dat ik te laat was voor mijn interview"
- "Het nieuws van de executies heeft ons geschokt"
- synoniem:
- ontzetting ,
- alarm ,
- appal ,
- appall ,
- gruwelijk
Examples of using
To my dismay, my wallet was gone.
Tot mijn ongenoegen was mijn portemonnee weg.