Translation meaning & definition of the word "disjointed" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "gedesjunct" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Disjointed
[Ongezalfd]/dɪsʤɔɪntɪd/
adjective
1. Lacking orderly continuity
- "A confused set of instructions"
- "A confused dream about the end of the world"
- "Disconnected fragments of a story"
- "Scattered thoughts"
- synonym:
- confused ,
- disconnected ,
- disjointed ,
- disordered ,
- garbled ,
- illogical ,
- scattered ,
- unconnected
1. Gebrek aan ordelijke continuïteit
- "Een verwarde set instructies"
- "Een verwarde droom over het einde van de wereld"
- "Verbonden fragmenten van een verhaal"
- "Verspreide gedachten"
- synoniem:
- verward ,
- losgekoppeld ,
- onsamenhangend ,
- wanordelijk ,
- gewiegd ,
- onlogisch ,
- verspreid ,
- niet verbonden
2. Taken apart at the joints
- "A disjointed fowl"
- synonym:
- disjointed
2. Uit elkaar gehaald bij de gewrichten
- "Een onsamenhangende gevogelte"
- synoniem:
- onsamenhangend
3. Separated at the joint
- "A dislocated knee"
- "A separated shoulder"
- synonym:
- disjointed ,
- dislocated ,
- separated
3. Gescheiden bij het gewricht
- "Een ontwrichte knie"
- "Een gescheiden schouder"
- synoniem:
- onsamenhangend ,
- ontwricht ,
- gescheiden