Translation meaning & definition of the word "dessert" into Dutch language

noun

1. A dish served as the last course of a meal

synonym:
• dessert
,
• sweet
,
• afters

1. Een gerecht geserveerd als laatste gang van een maaltijd

synoniem:
• dessert
,
• zoet
,
• afters

Examples of using

I brought some dessert.

Ik heb een toetje meegenomen.

I try to leave room for dessert.

Ik probeer ruimte te laten als toetje.

For dessert, Tom ordered chocolate parfait with vanilla ice cream.

Als toetje bestelde Tom chocoladeparfait met vanille-ijs.

Would you like any dessert?

Wil je een toetje?

As we ate dessert, the desire grew to travel in this country.

Terwijl we een toetje aten, groeide de wens om in dit land te reizen.

Eat everything on your plate, or you won't get any dessert.

Eet alles op je bord, anders krijg je geen dessert.

What would you like for dessert?

Wat wil je als toetje?

I brought some dessert.

Ik heb een toetje meegenomen.

What would you like for dessert?

Wat wil je als toetje?

What would you like for dessert?

Wat wil je als toetje?