Translation meaning & definition of the word "decency" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "fatsoen" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Decency
[Fatsoen]/disənsi/
noun
1. The quality of conforming to standards of propriety and morality
- synonym:
- decency
1. De kwaliteit van het voldoen aan normen van fatsoen en moraliteit
- synoniem:
- fatsoen
2. The quality of being polite and respectable
- synonym:
- decency
2. De kwaliteit van beleefd en respectabel zijn
- synoniem:
- fatsoen
Examples of using
Tom didn't even have the decency to admit he was wrong.
Tom had niet eens het fatsoen om toe te geven dat hij ongelijk had.