Examples of using
Tom gently kissed his daughter on the forehead.
Tom kuste zachtjes zijn dochter op het voorhoofd.
My daughter often had asthma attacks when she was a child.
Mijn dochter had als kind vaak astma-aanvallen.
As a child, my daughter had frequent asthma attacks.
Als kind had mijn dochter regelmatig astma-aanvallen.
My daughter frequently experienced asthma attacks as a child.
Mijn dochter kreeg als kind vaak astma-aanvallen.
I am not your daughter.
Ik ben je dochter niet.
I'll have to talk to my daughter about things heart-to-heart.
Ik zal van hart tot hart met mijn dochter moeten praten over dingen.
My daughter, as a child, often suffered from asthma attacks.
Mijn dochter leed als kind vaak aan astma-aanvallen.
In the old days, when man was innocent, God sent his daughter to see the Earth.
Vroeger, toen de mens onschuldig was, stuurde God zijn dochter om de aarde te zien.
I'm writing a letter to my daughter.
Ik schrijf een brief aan mijn dochter.
Tom fell in love with the captain's daughter.
Tom werd verliefd op de dochter van de kapitein.
I'm not your daughter.
Ik ben je dochter niet.
Tom's daughter is growing up rapidly.
Tom's dochter groeit snel op.
Are you Tom's daughter?
Ben jij de dochter van Tom?
My daughter is often sick.
Mijn dochter is vaak ziek.
What did Tom call his daughter?
Hoe noemde Tom zijn dochter?
Why didn't you tell me that Tom had a daughter?
Waarom heb je me niet verteld dat Tom een dochter had?
I saw Tom's daughter last week.
Ik zag Tom's dochter vorige week.
Tom has a grown daughter.
Tom heeft een volwassen dochter.
I just want to see my daughter.
Ik wil alleen mijn dochter zien.
Last month our 100-year-old daughter gave birth to a girl.
Vorige maand beviel onze 100-jarige dochter van een meisje.
