Translation meaning & definition of the word "dachshund" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "dachshund" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Dachshund
[Dachshund]/dɑkshʊnd/
noun
1. Small long-bodied short-legged german breed of dog having a short sleek coat and long drooping ears
- Suited for following game into burrows
- synonym:
- dachshund ,
- dachsie ,
- badger dog
1. Klein langbenig duits hondenras met korte benen met een korte, strakke vacht en lange hangende oren
- Geschikt voor het volgen van spel in holen
- synoniem:
- teckel ,
- dachsie ,
- dassenhond