Translation meaning & definition of the word "cooking" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "koken" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Cooking
[Koken]/kʊkɪŋ/
noun
1. The act of preparing something (as food) by the application of heat
- "Cooking can be a great art"
- "People are needed who have experience in cookery"
- "He left the preparation of meals to his wife"
- synonym:
- cooking ,
- cookery ,
- preparation
1. Het bereiden van iets ( als voedsel ) door het aanbrengen van warmte
- "Koken kan een geweldige kunst zijn"
- "Er zijn mensen nodig die ervaring hebben met koken"
- "Hij liet de bereiding van maaltijden aan zijn vrouw over"
- synoniem:
- koken ,
- kookgelegenheid ,
- voorbereiding
Examples of using
What stink! Are you cooking some cauliflower?
Wat stinkt! Kook je wat bloemkool?
The pies are still cooking.
De taarten koken nog steeds.
The pizza is cooking in the oven.
De pizza kookt in de oven.