Translation meaning & definition of the word "convince" into Dutch language

verb

1. Make (someone) agree, understand, or realize the truth or validity of something

• "He had finally convinced several customers of the advantages of his product"

synonym:
• convert
,
• win over
,
• convince

1. ( iemand ) overeenkomen, begrijpen of realiseren de waarheid of geldigheid van iets

• "Hij had eindelijk verschillende klanten overtuigd van de voordelen van zijn product"

synoniem:
• converteren
,
• winnen
,
• overtuigen

Examples of using

I tried to convince Tom otherwise.

Ik probeerde Tom anders te overtuigen.

Tom tried to convince Mary that it was time to leave.

Tom probeerde Mary ervan te overtuigen dat het tijd was om te vertrekken.

We couldn't convince him.

We konden hem niet overtuigen.

I can't convince Tom.

Ik kan Tom niet overtuigen.

I didn't want to spend any more time trying to convince Tom to study French.

Ik wilde Tom niet meer overtuigen om Frans te studeren.

She couldn't convince him to go home.

Ze kon hem niet overtuigen om naar huis te gaan.

It is no use trying to convince him of that.

Het heeft geen zin hem daarvan te overtuigen.

It took a long time, but in the end I was able to convince him.

Het heeft lang geduurd, maar uiteindelijk heb ik hem kunnen overtuigen.

He tried to convince them of his innocence in vain.

Tevergeefs probeerde hij hen van zijn onschuld te overtuigen.

I tried to convince him that I was perfectly capable of it.

Ik probeerde hem ervan te overtuigen dat ik er perfect toe in staat was.

It is hard to convince Jack.

Jack is moeilijk te overtuigen.

It is hard to convince John.

John is moeilijk te overtuigen.

You can talk until you're blue in the face, but you'll never convince me.

Je kunt praten totdat je blauw in je gezicht bent, maar je zult me nooit overtuigen.