Translation meaning & definition of the word "conjugated" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "geconjugeerd" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Conjugated
[Verstopt]/kɑnʤəgetɪd/
adjective
1. Formed by the union of two compounds
- "A conjugated protein"
- synonym:
- conjugate ,
- conjugated
1. Gevormd door de vereniging van twee verbindingen
- "Een geconjugeerd eiwit"
- synoniem:
- geconjugeerd
2. Joined together especially in a pair or pairs
- synonym:
- conjugate ,
- conjugated ,
- coupled
2. Samengevoegd, vooral in een paar of paren
- synoniem:
- geconjugeerd ,
- gekoppeld
3. Of an organic compound
- Containing two or more double bonds each separated from the other by a single bond
- synonym:
- conjugate ,
- conjugated
3. Van een organische verbinding
- Met twee of meer dubbele bindingen, elk gescheiden van de andere door een enkele binding
- synoniem:
- geconjugeerd