Lingvanex Tranalator

Translator for


translation app

Lingvanex - your universal translation app

Translator for

Download For Free

Translation meaning & definition of the word "confidence" into Dutch language

Vertaling betekenis & definitie van het woord "vertrouwen" in de Nederlandse taal

EnglishDutch

Confidence

[Vertrouwen]
/kɑnfədəns/

noun

1. Freedom from doubt

  • Belief in yourself and your abilities
  • "His assurance in his superiority did not make him popular"
  • "After that failure he lost his confidence"
  • "She spoke with authority"
    synonym:
  • assurance
  • ,
  • self-assurance
  • ,
  • confidence
  • ,
  • self-confidence
  • ,
  • authority
  • ,
  • sureness

1. Vrijheid van twijfel

  • Geloof in jezelf en je capaciteiten
  • "Zijn verzekering in zijn superioriteit maakte hem niet populair"
  • "Na die mislukking verloor hij zijn vertrouwen"
  • "Ze sprak met autoriteit"
    synoniem:
  • zekerheid
  • ,
  • zelfverzekerdheid
  • ,
  • vertrouwen
  • ,
  • zelfvertrouwen
  • ,
  • autoriteit

2. A feeling of trust (in someone or something)

  • "I have confidence in our team"
  • "Confidence is always borrowed, never owned"
    synonym:
  • confidence

2. Een gevoel van vertrouwen ( in iemand of iets )

  • "Ik heb vertrouwen in ons team"
  • "Vertrouwen is altijd geleend, nooit in bezit"
    synoniem:
  • vertrouwen

3. A state of confident hopefulness that events will be favorable

  • "Public confidence in the economy"
    synonym:
  • confidence

3. Een staat van zelfverzekerde hoop dat gebeurtenissen gunstig zullen zijn

  • "Vertrouwen van het publiek in de economie"
    synoniem:
  • vertrouwen

4. A trustful relationship

  • "He took me into his confidence"
  • "He betrayed their trust"
    synonym:
  • confidence
  • ,
  • trust

4. Een betrouwbare relatie

  • "Hij nam me in vertrouwen"
  • "Hij heeft hun vertrouwen geschonden"
    synoniem:
  • vertrouwen

5. A secret that is confided or entrusted to another

  • "Everyone trusted him with their confidences"
  • "The priest could not reveal her confidences"
    synonym:
  • confidence

5. Een geheim dat aan een ander wordt toevertrouwd of toevertrouwd

  • "Iedereen vertrouwde hem hun vertrouwen toe"
  • "De priester kon haar vertrouwen niet onthullen"
    synoniem:
  • vertrouwen

Examples of using

There's often a fine line between confidence and arrogance.
Er is vaak een dunne lijn tussen vertrouwen en arrogantie.
They have a lot of confidence in Tom's ability.
Ze hebben veel vertrouwen in het vermogen van Tom.
I thank you for your confidence.
Ik dank u voor uw vertrouwen.