Translation meaning & definition of the word "concur" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "concurreren" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Concur
[Concur]/kənkər/
verb
1. Be in accord
- Be in agreement
- "We agreed on the terms of the settlement"
- "I can't agree with you!"
- "I hold with those who say life is sacred"
- "Both philosophers concord on this point"
- synonym:
- agree ,
- hold ,
- concur ,
- concord
1. In overeenstemming zijn
- In overeenstemming zijn
- "We hebben overeenstemming bereikt over de voorwaarden van de schikking"
- "Ik ben het niet met je eens!"
- "Ik houd vast aan degenen die zeggen dat het leven heilig is"
- "Beide filosofen zijn het op dit punt eens"
- synoniem:
- mee eens ,
- vasthouden ,
- eens ,
- concord
2. Happen simultaneously
- "The two events coincided"
- synonym:
- concur ,
- coincide
2. Gebeuren tegelijkertijd
- "De twee gebeurtenissen vielen samen"
- synoniem:
- eens ,
- samenvallen