Translation meaning & definition of the word "computer" into Dutch language

noun

1. A machine for performing calculations automatically

synonym:
• computer
,
• computing machine
,
• computing device
,
• data processor
,
• electronic computer
,
• information processing system

1. Een machine voor het automatisch uitvoeren van berekeningen

synoniem:
• computer
,
• computerapparaat
,
• gegevensverwerker
,
• elektronische computer
,
• informatieverwerkingssysteem

2. An expert at calculation (or at operating calculating machines)

synonym:
• calculator
,
• reckoner
,
• figurer
,
• estimator
,
• computer

2. Een expert in berekening ( of bij het bedienen van rekenmachines )

synoniem:
• rekenmachine
,
• roekeloos
,
• figurant
,
• schatter
,
• computer

Examples of using

You should travel while you're young instead of spending time in front of the computer.

Je moet reizen terwijl je jong bent in plaats van tijd voor de computer door te brengen.

Windows is a type of computer operating system.

Windows is een type computerbesturingssysteem.

For how many hours can you sit in front of the computer?

Hoeveel uur kun je voor de computer zitten?

My computer doesn't boot up anymore.

Mijn computer start niet meer op.

I have to earn some money so that I can afford a computer.

Ik moet wat geld verdienen zodat ik een computer kan betalen.

Do you like playing computer games?

Speel je graag computerspellen?

Tom eats alone in front of his computer.

Tom eet alleen voor zijn computer.

The investigations began last year with the confiscation of computer files belonging to a man from Magdeburg, Germany.

De onderzoeken zijn vorig jaar begonnen met de verbeurdverklaring van computerbestanden van een man uit Maagdenburg, Duitsland.

Tom restarted his computer.

Tom heeft zijn computer opnieuw opgestart.

Tom turned off his computer.

Tom zette zijn computer uit.

Tom turned off the computer.

Tom zette de computer uit.

Tom sits at his computer all day.

Tom zit de hele dag achter zijn computer.

I use computer translation.

Ik gebruik computervertaling.

This is my computer.

Dit is mijn computer.

Where's your computer?

Waar is je computer?

Where's Tom's computer?

Waar is de computer van Tom?

He's a computer nerd.

Hij is een computernerd.

Do you like to play computer games?

Speel je graag computerspellen?

I don't play computer games.

Ik speel geen computerspellen.

He's spending too much time on the computer.

Hij besteedt te veel tijd aan de computer.