Translation meaning & definition of the word "compete" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "concurreren" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Compete
[Concurreren]/kəmpit/
verb
1. Compete for something
- Engage in a contest
- Measure oneself against others
- synonym:
- compete ,
- vie ,
- contend
1. Strijden om iets
- Doe mee aan een wedstrijd
- Meet jezelf tegen anderen
- synoniem:
- concurreren ,
- vie ,
- strijden
Examples of using
Two firms compete with each other for market leadership.
Twee bedrijven concurreren met elkaar om marktleiderschap.
Nordic combined is one of the winter sport events, a competition where you compete on the combination of two Nordic style ski events - cross country skiing and ski jumping.
Nordic gecombineerd is een van de wintersportevenementen, een wedstrijd waar je meedoet aan de combinatie van twee ski-evenementen in Scandinavische stijl - langlaufen en schansspringen.
He did his best but soon saw that he could not compete with such a fast runner.
Hij deed zijn best, maar zag al snel dat hij niet kon concurreren met zo'n snelle hardloper.