Translation meaning & definition of the word "collaborator" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "medewerker" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Collaborator
[Medewerker]/kəlæbəretər/
noun
1. Someone who assists in a plot
- synonym:
- confederate ,
- collaborator ,
- henchman ,
- partner in crime
1. Iemand die helpt bij een complot
- synoniem:
- verbonden ,
- medewerker ,
- henchman ,
- partner in misdaad
2. Someone who collaborates with an enemy occupying force
- synonym:
- collaborator ,
- collaborationist ,
- quisling
2. Iemand die samenwerkt met een vijandelijke bezettingsmacht
- synoniem:
- medewerker ,
- collaborateur ,
- quisling
3. An associate in an activity or endeavor or sphere of common interest
- "The musician and the librettist were collaborators"
- "Sexual partners"
- synonym:
- collaborator ,
- cooperator ,
- partner ,
- pardner
3. Een medewerker in een activiteit of onderneming of gebied van gemeenschappelijk belang
- "De muzikant en de librettist waren medewerkers"
- "Seksuele partners"
- synoniem:
- medewerker ,
- partner ,
- pardner