Translation meaning & definition of the word "clench" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "clench" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Clench
[Klem]/klɛnʧ/
noun
1. A small slip noose made with seizing
- synonym:
- clinch ,
- clench
1. Een kleine slip strop gemaakt met grijpen
- synoniem:
- clinch ,
- klemmen
2. The act of grasping
- "He released his clasp on my arm"
- "He has a strong grip for an old man"
- "She kept a firm hold on the railing"
- synonym:
- clasp ,
- clench ,
- clutch ,
- clutches ,
- grasp ,
- grip ,
- hold
2. De handeling van het begrijpen
- "Hij liet zijn gesp op mijn arm los"
- "Hij heeft een sterke grip voor een oude man"
- "Ze hield de reling stevig vast"
- synoniem:
- sluiting ,
- klemmen ,
- koppeling ,
- koppelingen ,
- grijpen ,
- grip ,
- vasthouden
verb
1. Hold in a tight grasp
- "Clench a steering wheel"
- synonym:
- clench ,
- clinch
1. Vasthouden in een strakke greep
- "Steek een stuur vast"
- synoniem:
- klemmen ,
- clinch
2. Squeeze together tightly
- "Clench one's jaw"
- synonym:
- clench
2. Knijp stevig in elkaar
- "De kaak dichtknijpen"
- synoniem:
- klemmen