Examples of using
Take off your caps in the classroom!
Doe je petten af in de klas!
While you're in the classroom, take off your caps!
Terwijl je in de klas bent, doe je petten af!
Tom and Mary are arguing in the classroom.
Tom en Mary maken ruzie in de klas.
Tom broke a window in the classroom.
Tom brak een raam in de klas.
The devil is hiding in the classroom.
De duivel verstopt zich in de klas.
Those students are in the classroom.
Die studenten zitten in de klas.
It's not a classroom.
Het is geen klaslokaal.
She was standing in the front of the classroom.
Ze stond voor in de klas.
We must clean our classroom.
We moeten ons klaslokaal schoonmaken.
Don't talk in the classroom.
Praat niet in de klas.
Please don't run in the classroom.
Ren alsjeblieft niet in de klas.
I am in the classroom.
Ik zit in de klas.
Some of the students are in the library, but the others are in the classroom.
Sommige studenten zitten in de bibliotheek, maar de anderen zitten in de klas.
As soon as the new teacher entered the classroom, the students began to applaud.
Zodra de nieuwe leraar de klas binnenkwam, begonnen de studenten te applaudisseren.
I have never been inside this classroom.
Ik ben nog nooit in dit klaslokaal geweest.
I saw Jane go into her classroom with a smile.
Ik zag Jane met een glimlach haar klas binnengaan.
There are many more students in the classroom today than yesterday.
Er zijn vandaag veel meer studenten in de klas dan gisteren.
This classroom can accommodate only thirty students.
Dit klaslokaal biedt plaats aan slechts dertig studenten.
The classroom was so noisy I did not hear my name called.
Het klaslokaal was zo lawaaierig dat ik mijn naam niet hoorde roepen.
Tom slipped out of the classroom.
Tom glipte de klas uit.
