Translation meaning & definition of the word "chemistry" into Dutch language

noun

1. The science of matter

• The branch of the natural sciences dealing with the composition of substances and their properties and reactions

synonym:
• chemistry
,
• chemical science

1. De wetenschap van de materie

• De tak van de natuurwetenschappen die zich bezighoudt met de samenstelling van stoffen en hun eigenschappen en reacties

synoniem:
• chemie
,
• chemische wetenschap

2. The chemical composition and properties of a substance or object

• "The chemistry of soil"

synonym:
• chemistry

2. De chemische samenstelling en eigenschappen van een stof of voorwerp

• "De chemie van de bodem"

synoniem:
• chemie

3. The way two individuals relate to each other

• "Their chemistry was wrong from the beginning -- they hated each other"

• "A mysterious alchemy brought them together"

synonym:
• chemistry
,
• interpersonal chemistry
,
• alchemy

3. De manier waarop twee individuen met elkaar omgaan

• "Hun chemie was vanaf het begin verkeerd - ze haatten elkaar"

• "Een mysterieuze alchemie bracht ze bij elkaar"

synoniem:
• chemie
,
• interpersoonlijke chemie
,
• alchemie

Examples of using

Is chemistry a boring subject?

Is chemie een saai onderwerp?

The two of them transformed chemistry into a modern science.

Beiden veranderden chemie in een moderne wetenschap.

They carried out a new experiment in chemistry.

Ze hebben een nieuw experiment in de chemie uitgevoerd.

I'm not a bit interested in chemistry.

Ik ben helemaal niet geïnteresseerd in chemie.

I have some acquaintance with chemistry.

Ik heb enige kennis met chemie.

Do you study chemistry?

Studeer je scheikunde?

I hate chemistry.

Ik haat chemie.

Do you study chemistry?

Studeer je scheikunde?