Translation meaning & definition of the word "chef" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "chef" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Chef
[Chef]/ʃɛf/
noun
1. A professional cook
- synonym:
- chef
1. Een professionele kok
- synoniem:
- chef
Examples of using
That chef prepares different meals every day.
Die chef bereidt elke dag verschillende maaltijden.
Would you tell the head chef that it was very delicious?
Zou je de chef-kok willen vertellen dat het erg lekker was?
In some cultures, a resounding belch after a meal is considered a compliment to the chef.
In sommige culturen wordt een klinkende boer na een maaltijd beschouwd als een compliment voor de chef.