Translation meaning & definition of the word "chapel" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "kapel" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Chapel
[Kapel]/ʧæpəl/
noun
1. A place of worship that has its own altar
- synonym:
- chapel
1. Een plaats van aanbidding met een eigen altaar
- synoniem:
- kapel
2. A service conducted in a place of worship that has its own altar
- "He was late for chapel"
- synonym:
- chapel service ,
- chapel
2. Een dienst verricht in een gebedsplaats met een eigen altaar
- "Hij was te laat voor de kapel"
- synoniem:
- kapel dienst ,
- kapel
Examples of using
Tom was surprised to find Mary sitting all alone in the chapel.
Tom was verrast toen ze Mary helemaal alleen in de kapel zag zitten.