De kamer had alleen een bed, een tafel en een stoel.
No, and it's not under the chair either.
Nee, en het ligt ook niet onder de stoel.
No, and it is also not under the chair.
Nee, en die zit ook niet onder de stoel.
I made this chair.
Ik heb deze stoel gemaakt.
Can you give that chair to her?
Kun je haar die stoel geven?
'Is that vodka?' Margarita asked weakly. The cat jumped up from its chair in indignation. 'Excuse me, your majesty,' he squeaked, 'do you think I would give vodka to a lady? That is pure spirit!'
'Is dat wodka?' Vroeg Margarita zwakjes. De kat sprong verontwaardigd van zijn stoel op. '‘Neem me niet kwalijk, majesteit’, piepte hij, ‘denk je dat ik wodka aan een dame zou geven? Dat is pure geest!'
The chair needs to be repaired.
De stoel moet gerepareerd worden.
The teacher sits on the chair.
De leraar zit op de stoel.
Tom stood on a chair so he could reach the top shelf.
Tom stond op een stoel zodat hij de bovenste plank kon bereiken.
The cat sleeps on the chair.
De kat slaapt op de stoel.
Please move the chair. It's in the way.
Verplaats de stoel alstublieft. Het staat in de weg.