Translation meaning & definition of the word "businessman" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "zakenman" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Businessman
[Zakenman]/bɪznəsmæn/
noun
1. A person engaged in commercial or industrial business (especially an owner or executive)
- synonym:
- businessman ,
- man of affairs
1. Een persoon die zich bezighoudt met commerciële of industriële activiteiten (, vooral een eigenaar of leidinggevende )
- synoniem:
- zakenman ,
- man van zaken
Examples of using
Tom was an astute businessman who made a lot of money.
Tom was een slimme zakenman die veel geld verdiende.
Tom is fit to become a businessman.
Tom is fit om zakenman te worden.
Learning Klingon will be of great use for his career as a businessman.
Klingon leren zal van groot nut zijn voor zijn carrière als zakenman.