Translation meaning & definition of the word "breakfast" into Dutch language

noun

1. The first meal of the day (usually in the morning)

synonym:
• breakfast

1. De eerste maaltijd van de dag ( gewoonlijk 's ochtends )

synoniem:
• ontbijt

verb

1. Eat an early morning meal

• "We breakfast at seven"

synonym:
• breakfast

1. Eet een vroege ochtendmaaltijd

• "We ontbijten om zeven uur"

synoniem:
• ontbijt

2. Provide breakfast for

synonym:
• breakfast

2. Ontbijt voor

synoniem:
• ontbijt

Examples of using

When will breakfast be ready?

Wanneer is het ontbijt klaar?

I'll be there after breakfast.

Ik ben er na het ontbijt.

I just finished breakfast.

Ik ben net klaar met ontbijt.

Let me eat breakfast first and I will post a video.

Laat me eerst ontbijten en ik zal een video plaatsen.

It's time for breakfast.

Het is tijd voor ontbijt.

Would you like some ham for breakfast?

Wil je wat ham als ontbijt?

Tom eats breakfast every morning.

Tom eet elke ochtend ontbijt.

Eat breakfast like a king, lunch like a prince, and dinner like a pauper.

Eet ontbijt als een koning, lunch als een prins en diner als een bedelaar.

I haven't had my breakfast yet.

Ik heb mijn ontbijt nog niet gehad.

I had half a grapefruit for breakfast.

Ik had een halve grapefruit als ontbijt.

I eat cornflakes for breakfast.

Ik eet cornflakes als ontbijt.

Tom took a shower before breakfast.

Tom nam een douche voor het ontbijt.

Tom is making breakfast.

Tom maakt ontbijt.

We had breakfast.

We hebben ontbeten.

We're making breakfast.

We maken ontbijt.

I never eat before breakfast.

Ik eet nooit voor het ontbijt.

Do you want some breakfast?

Wil je wat ontbijt?

After breakfast we went for a walk.

Na het ontbijt gingen we wandelen.

Did you eat breakfast?

Heb je ontbeten?