Translation meaning & definition of the word "brake" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "rem" in de Nederlandse taal
Brake
[Rem]noun
1. A restraint used to slow or stop a vehicle
- synonym:
- brake
1. Een beveiligingssysteem dat wordt gebruikt om een voertuig te vertragen of te stoppen
- synoniem:
- rem
2. Any of various ferns of the genus pteris having pinnately compound leaves and including several popular houseplants
- synonym:
- brake
2. Een van de verschillende varens van het geslacht pteris met geveerd samengestelde bladeren en inclusief verschillende populaire kamerplanten
- synoniem:
- rem
3. Large coarse fern often several feet high
- Essentially weed ferns
- Cosmopolitan
- synonym:
- bracken ,
- pasture brake ,
- brake ,
- Pteridium aquilinum
3. Grote grove varen vaak enkele meters hoog
- In wezen onkruidvarens
- Kosmopolitisch
- synoniem:
- beugel ,
- weide rem ,
- rem ,
- Pteridium aquilinum
4. An area thickly overgrown usually with one kind of plant
- synonym:
- brake
4. Een gebied dat dik overwoekerd is, meestal met één soort plant
- synoniem:
- rem
5. Anything that slows or hinders a process
- "She wan not ready to put the brakes on her life with a marriage"
- "New legislation will put the brakes on spending"
- synonym:
- brake
5. Alles wat een proces vertraagt of belemmert
- "Ze wilde haar leven niet afremmen met een huwelijk"
- "Nieuwe wetgeving zal de uitgaven afremmen"
- synoniem:
- rem
verb
1. Stop travelling by applying a brake
- "We had to brake suddenly when a chicken crossed the road"
- synonym:
- brake
1. Stop met reizen door een rem aan te brengen
- "We moesten plotseling remmen toen een kip de weg overstak"
- synoniem:
- rem
2. Cause to stop by applying the brakes
- "Brake the car before you go into a curve"
- synonym:
- brake
2. Reden om te stoppen door de remmen aan te brengen
- "Rem de auto voordat je in een bocht gaat"
- synoniem:
- rem