Translation meaning & definition of the word "born" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "geboren" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Born
[Geboren]/bɔrn/
noun
1. British nuclear physicist (born in germany) honored for his contributions to quantum mechanics (1882-1970)
- synonym:
- Born ,
- Max Born
1. Britse kernfysicus ( geboren in duitsland ) geëerd voor zijn bijdragen aan de kwantummechanica ( 1882-1970 )
- synoniem:
- Geboren ,
- Max geboren
adjective
1. Brought into existence
- "He was a child born of adultery"
- synonym:
- born
1. Tot stand gebracht
- "Hij was een kind geboren uit overspel"
- synoniem:
- geboren
2. Being talented through inherited qualities
- "A natural leader"
- "A born musician"
- "An innate talent"
- synonym:
- natural ,
- born(p) ,
- innate(p)
2. Getalenteerd zijn door overgeërfde kwaliteiten
- "Een natuurlijke leider"
- "Een geboren muzikant"
- "Een aangeboren talent"
- synoniem:
- natuurlijk ,
- geboren ( p ) ,
- aangeboren ( p )
Examples of using
Tom was born and raised on a farm.
Tom is geboren en getogen op een boerderij.
Don't limit a child to your own learning, for he was born in another time.
Beperk een kind niet tot je eigen leren, want hij is in een andere tijd geboren.
You're lucky you were born in this beautiful city.
Je hebt geluk dat je in deze prachtige stad bent geboren.