Translation meaning & definition of the word "blushing" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "blushing" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Blushing
[Blozen]/bləʃɪŋ/
adjective
1. Having a red face from embarrassment or shame or agitation or emotional upset
- "The blushing boy was brought before the principal"
- "Her blushful beau"
- "Was red-faced with anger"
- synonym:
- blushful ,
- blushing(a) ,
- red-faced
1. Een rood gezicht hebben van schaamte of schaamte of opwinding of emotionele overstuur
- "De blozende jongen werd voor de directeur gebracht"
- "Haar blozende vriend"
- "Was rood van woede"
- synoniem:
- blozend ,
- blozen ( a ) ,
- rood gezicht
Examples of using
I'm not blushing!
Ik bloos niet!