Translation meaning & definition of the word "bluish" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "blauw" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Bluish
[Blauwachtig]/bluɪʃ/
adjective
1. Of the color intermediate between green and violet
- Having a color similar to that of a clear unclouded sky
- "October's bright blue weather"- helen hunt jackson
- "A blue flame"
- "Blue haze of tobacco smoke"
- synonym:
- blue ,
- bluish ,
- blueish
1. Van de kleur tussen groen en violet
- Met een kleur die lijkt op die van een heldere, onbewolkte hemel
- "Oktober helderblauw weer" - helen hunt jackson
- "Een blauwe vlam"
- "Blauwe waas van tabaksrook"
- synoniem:
- blauw ,
- blauwachtig