Translation meaning & definition of the word "bleed" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "bloeden" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Bleed
[Bloed]/blid/
verb
1. Lose blood from one's body
- synonym:
- shed blood ,
- bleed ,
- hemorrhage
1. Bloed uit je lichaam verliezen
- synoniem:
- bloed vergieten ,
- bloeden ,
- bloeding
2. Draw blood
- "In the old days, doctors routinely bled patients as part of the treatment"
- synonym:
- bleed ,
- leech ,
- phlebotomize ,
- phlebotomise
2. Bloed afnemen
- "Vroeger bloedden artsen routinematig patiënten als onderdeel van de behandeling"
- synoniem:
- bloeden ,
- bloedzuiger ,
- phlebotomize ,
- phlebotomise
3. Get or extort (money or other possessions) from someone
- "They bled me dry--i have nothing left!"
- synonym:
- bleed
3. ( geld of andere bezittingen ) van iemand krijgen of afpersen
- "Ze hebben me drooggebloed - ik heb niets meer over!"
- synoniem:
- bloeden
4. Be diffused
- "These dyes and colors are guaranteed not to run"
- synonym:
- run ,
- bleed
4. Diffuus zijn
- "Deze kleurstoffen en kleuren lopen gegarandeerd niet"
- synoniem:
- rennen ,
- bloeden
5. Drain of liquid or steam
- "Bleed the radiators"
- "The mechanic bled the engine"
- synonym:
- bleed
5. Afvoer van vloeistof of stoom
- "Bloeden de radiatoren"
- "De monteur bloedde de motor"
- synoniem:
- bloeden
Examples of using
I bleed when I make love.
Ik bloed als ik vrij.
Do your gums bleed?
Bloed je tandvlees?