"Link, I need you." "Finally! I'll take off my clothes!" "Not in that sense, silly. Today is father's birthday!" "The King has a birthday?!" "Yes. You'll be in charge of the decorations and I'll invite the guests!"
"Link, ik heb je nodig." "Eindelijk! Ik trek mijn kleren uit!" "‘Niet in die zin, dom. Vandaag is vader jarig!" "De koning is jarig?!" "Ja. Jij hebt de leiding over de decoraties en ik nodig de gasten uit!"
Did you give Tom a present for his birthday?
Heb je Tom een cadeautje gegeven voor zijn verjaardag?
Today is your daughter's birthday.
Vandaag is je dochter jarig.
Today's my daughter's birthday.
Vandaag is mijn dochter jarig.
The day after tomorrow is Marina's birthday.
Overmorgen is Marina jarig.
Today is my birthday.
Vandaag ben ik jarig.
I'm really looking forward to my birthday party.
Ik kijk erg uit naar mijn verjaardagsfeestje.
When's your birthday?
Wanneer ben je jarig?
My grandfather on my mother's side is celebrating his 100th birthday tomorrow.
Mijn opa van moederskant viert morgen zijn 100e verjaardag.
My grandfather on my father's side is celebrating his 100th birthday tomorrow.
Mijn grootvader van vaderskant viert morgen zijn honderdste verjaardag.
Let me tell you what I want for my birthday.
Laat me je vertellen wat ik wil voor mijn verjaardag.
The last time we saw each other was in Ana's birthday, the year before last.
De laatste keer dat we elkaar zagen was op Ana's verjaardag, het jaar ervoor.
I wasn't able to go to his birthday party.
Ik kon niet naar zijn verjaardagsfeestje.
"How many candles did you blow out on your birthday?" "Fifty-six"
"Hoeveel kaarsen heb je op je verjaardag uitgeblazen?" "Zesenvijftig"