Translation meaning & definition of the word "biology" into Dutch language

noun

1. The science that studies living organisms

synonym:
• biology
,
• biological science

1. De wetenschap die levende organismen bestudeert

synoniem:
• biologie
,
• biologische wetenschap

2. Characteristic life processes and phenomena of living organisms

• "The biology of viruses"

synonym:
• biology

2. Karakteristieke levensprocessen en verschijnselen van levende organismen

• "De biologie van virussen"

synoniem:
• biologie

3. All the plant and animal life of a particular region

synonym:
• biota
,
• biology

3. Al het planten- en dierenleven van een bepaalde regio

synoniem:
• biota
,
• biologie

Examples of using

I teach biology and French.

Ik geef biologie en Frans.

Many people study biology in school.

Veel mensen studeren biologie op school.

I'm going to study biology and Spanish.

Ik ga biologie en Spaans studeren.

He studies biology very hard.

Hij studeert heel hard biologie.

We had an examination in biology yesterday.

We hebben gisteren een biologie-examen gehad.

I don't think this is a good approach to biology.

Ik denk niet dat dit een goede benadering van biologie is.

I teach biology and French.

Ik geef biologie en Frans.

I never liked biology.

Ik hield nooit van biologie.

I never liked biology.

Ik hield nooit van biologie.