Translation meaning & definition of the word "bevel" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "bevel" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Bevel
[Bevel]/bɛvəl/
noun
1. Two surfaces meeting at an angle different from 90 degrees
- synonym:
- bevel ,
- cant ,
- chamfer
1. Twee oppervlakken die elkaar ontmoeten onder een andere hoek dan 90 graden
- synoniem:
- bevel ,
- kan niet ,
- afschuining
2. A hand tool consisting of two rules that are hinged together so you can draw or measure angles of any size
- synonym:
- bevel ,
- bevel square
2. Een handgereedschap dat bestaat uit twee regels die aan elkaar zijn gescharnierend, zodat u hoeken van elke grootte kunt tekenen of meten
- synoniem:
- bevel ,
- kegel vierkant
verb
1. Cut a bevel on
- Shape to a bevel
- "Bevel the surface"
- synonym:
- bevel ,
- chamfer
1. Snijd een schuine kant op
- Vorm tot een schuine schuine
- "Omhoog het oppervlak"
- synoniem:
- bevel ,
- afschuining