Translation meaning & definition of the word "bet" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "bet" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Bet
[Wedden]/bɛt/
noun
1. The money risked on a gamble
- synonym:
- stake ,
- stakes ,
- bet ,
- wager
1. Het geld riskeerde op een gok
- synoniem:
- inzet ,
- wedden
2. The act of gambling
- "He did it on a bet"
- synonym:
- bet ,
- wager
2. Het gokken
- "Hij deed het op een weddenschap"
- synoniem:
- wedden
verb
1. Maintain with or as if with a bet
- "I bet she will be there!"
- synonym:
- bet ,
- wager
1. Onderhouden met of alsof met een weddenschap
- "Ik wed dat ze er zal zijn!"
- synoniem:
- wedden
2. Stake on the outcome of an issue
- "I bet $100 on that new horse"
- "She played all her money on the dark horse"
- synonym:
- bet ,
- wager ,
- play
2. Inzet voor de uitkomst van een probleem
- "Ik wed $ 100 op dat nieuwe paard"
- "Ze speelde al haar geld op het donkere paard"
- synoniem:
- wedden ,
- spelen
3. Have faith or confidence in
- "You can count on me to help you any time"
- "Look to your friends for support"
- "You can bet on that!"
- "Depend on your family in times of crisis"
- synonym:
- count ,
- bet ,
- depend ,
- look ,
- calculate ,
- reckon
3. Geloof of vertrouwen hebben
- "Je kunt op mij rekenen om je te helpen"
- "Kijk naar je vrienden voor ondersteuning"
- "Daar kun je op wedden!"
- "Afhangen van je familie in tijden van crisis"
- synoniem:
- tellen ,
- wedden ,
- afhankelijk ,
- kijken ,
- berekenen ,
- denk
Examples of using
I bet Tom knows how to swim.
Ik wed dat Tom weet hoe hij moet zwemmen.
I bet Tom can speak French.
Ik wed dat Tom Frans kan spreken.
I bet you're in love.
Ik wed dat je verliefd bent.