Translation meaning & definition of the word "beset" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "inzet" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Beset
[Beset]/bɪsɛt/
verb
1. Annoy continually or chronically
- "He is known to harry his staff when he is overworked"
- "This man harasses his female co-workers"
- synonym:
- harass ,
- hassle ,
- harry ,
- chivy ,
- chivvy ,
- chevy ,
- chevvy ,
- beset ,
- plague ,
- molest ,
- provoke
1. Irriteer voortdurend of chronisch
- "Het is bekend dat hij zijn staf lastigvalt als hij overwerkt is"
- "Deze man valt zijn vrouwelijke collega's lastig"
- synoniem:
- lastigvallen ,
- gedoe ,
- Harry ,
- chivy ,
- chivvy ,
- chevy ,
- chevvy ,
- beset ,
- pest ,
- molest ,
- provoceren
2. Assail or attack on all sides: "the zebra was beset by leopards"
- synonym:
- beset ,
- set upon
2. Aanval of aanval aan alle kanten: "de zebra werd geteisterd door luipaarden"
- synoniem:
- beset ,
- ingesteld op
3. Decorate or cover lavishly (as with gems)
- synonym:
- encrust ,
- incrust ,
- beset
3. Versieren of rijkelijk bedekken ( zoals met edelstenen )
- synoniem:
- wantrouwen ,
- beset