Translation meaning & definition of the word "bend" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "buigen" in de Nederlandse taal
Bend
[Buigen]noun
1. A circular segment of a curve
- "A bend in the road"
- "A crook in the path"
- synonym:
- bend ,
- crook ,
- twist ,
- turn
1. Een cirkelvormig segment van een curve
- "Een bocht in de weg"
- "Een boef in het pad"
- synoniem:
- buigen ,
- boef ,
- verdraaien ,
- draaien
2. Movement that causes the formation of a curve
- synonym:
- bending ,
- bend
2. Beweging die de vorming van een curve veroorzaakt
- synoniem:
- buigen
3. Curved segment (of a road or river or railroad track etc.)
- synonym:
- bend ,
- curve
3. Gebogen segment ( van een weg of rivier of spoor etc. )
- synoniem:
- buigen ,
- curve
4. An angular or rounded shape made by folding
- "A fold in the napkin"
- "A crease in his trousers"
- "A plication on her blouse"
- "A flexure of the colon"
- "A bend of his elbow"
- synonym:
- fold ,
- crease ,
- plication ,
- flexure ,
- crimp ,
- bend
4. Een hoekige of ronde vorm gemaakt door vouwen
- "Een vouw in het servet"
- "Een plooi in zijn broek"
- "Een plicatie op haar blouse"
- "Een buiging van de dikke darm"
- "Een bocht van zijn elleboog"
- synoniem:
- vouwen ,
- vouw ,
- plicatie ,
- flexuur ,
- krimp ,
- buigen
5. A town in central oregon at the eastern foot of the cascade range
- synonym:
- Bend
5. Een stad in het centrum van oregon aan de oostelijke voet van de cascade range
- synoniem:
- Buigen
6. Diagonal line traversing a shield from the upper right corner to the lower left
- synonym:
- bend ,
- bend dexter
6. Diagonale lijn die een schild doorloopt van de rechterbovenhoek naar linksonder
- synoniem:
- buigen ,
- bocht dexter
verb
1. Form a curve
- "The stick does not bend"
- synonym:
- bend ,
- flex
1. Vorm een curve
- "De stok buigt niet"
- synoniem:
- buigen ,
- flex
2. Change direction
- "The road bends"
- synonym:
- bend
2. Verander richting
- "De weg buigt"
- synoniem:
- buigen
3. Cause (a plastic object) to assume a crooked or angular form
- "Bend the rod"
- "Twist the dough into a braid"
- "The strong man could turn an iron bar"
- synonym:
- flex ,
- bend ,
- deform ,
- twist ,
- turn
3. Ervoor zorgen dat ( een plastic object ) een kromme of hoekige vorm aanneemt
- "Buig de staaf"
- "Verdraai het deeg tot een vlecht"
- "De sterke man kan een ijzeren staaf draaien"
- synoniem:
- flex ,
- buigen ,
- vervormen ,
- verdraaien ,
- draaien
4. Bend one's back forward from the waist on down
- "He crouched down"
- "She bowed before the queen"
- "The young man stooped to pick up the girl's purse"
- synonym:
- crouch ,
- stoop ,
- bend ,
- bow
4. Buig je rug naar voren vanaf de taille naar beneden
- "Hij hurkte neer"
- "Ze boog voor de koningin"
- "De jongeman bukte zich om de tas van het meisje op te halen"
- synoniem:
- hurken ,
- bukken ,
- buigen ,
- boog
5. Turn from a straight course, fixed direction, or line of interest
- synonym:
- deflect ,
- bend ,
- turn away
5. Draai van een rechte koers, vaste richting of lijn van belang
- synoniem:
- afbuigen ,
- buigen ,
- afwenden
6. Bend a joint
- "Flex your wrists"
- "Bend your knees"
- synonym:
- flex ,
- bend
6. Buig een joint
- "Flex je polsen"
- "Buig je knieën"
- synoniem:
- flex ,
- buigen