Translation meaning & definition of the word "belief" into Dutch language

noun

1. Any cognitive content held as true

synonym:
• belief

1. Elke cognitieve inhoud die als waar wordt beschouwd

synoniem:
• geloof

2. A vague idea in which some confidence is placed

• "His impression of her was favorable"

• "What are your feelings about the crisis?"

• "It strengthened my belief in his sincerity"

• "I had a feeling that she was lying"

synonym:
• impression
,
• feeling
,
• belief
,
• notion
,
• opinion

2. Een vaag idee waarin enig vertrouwen wordt gesteld

• "Zijn indruk van haar was gunstig"

• "Wat vind je van de crisis?"

• "Het versterkte mijn geloof in zijn oprechtheid"

• "Ik had het gevoel dat ze loog"

synoniem:
• indruk
,
• voelen
,
• geloof
,
• idee
,
• mening

Examples of using

That's a mistaken belief.

Dat is een verkeerde overtuiging.

I have no great belief in my doctor.

Ik geloof niet goed in mijn dokter.

I have great belief in the doctor.

Ik geloof enorm in de dokter.

My belief is that he will succeed.

Ik ben van mening dat hij zal slagen.

My belief is that you are right.

Ik ben van mening dat je gelijk hebt.

I have a firm belief in his innocence.

Ik geloof sterk in zijn onschuld.