Examples of using
We have to clean the whole beach.
We moeten het hele strand schoonmaken.
Next year we have to clean the whole beach.
Volgend jaar moeten we het hele strand schoonmaken.
There were several couples on the beach.
Er waren verschillende stellen op het strand.
It was a nice day to go to the beach.
Het was een fijne dag om naar het strand te gaan.
I love sitting on the beach.
Ik zit graag op het strand.
I would like to go to the beach with you but today I don't have time.
Ik zou graag met je naar het strand gaan, maar vandaag heb ik geen tijd.
Did you grow up near a beach?
Ben je opgegroeid in de buurt van een strand?
Were you at the beach all summer?
Was je de hele zomer op het strand?
We built a fire on the beach.
We hebben een brand aan het strand gebouwd.
Does anybody want to take a walk to the beach?
Wil iemand een strandwandeling maken?
I'm at the beach.
Ik ben op het strand.
Did you see anyone on the beach?
Heb je iemand op het strand gezien?
Did anyone see you on the beach?
Heeft iemand je op het strand gezien?
Let's go straight to the beach.
Laten we rechtstreeks naar het strand gaan.
Tom and Mary are playing beach volleyball.
Tom en Mary spelen beachvolleybal.
Are you willing to go to the beach?
Ben je bereid om naar het strand te gaan?
We can't leave our tents on the beach where they are now. If we do, they'll be under water during high tide.
We kunnen onze tenten niet achterlaten op het strand waar ze nu zijn. Als we dat doen, staan ze bij vloed onder water.
He plays beach volleyball.
Hij speelt beachvolleybal.
Children really like playing on the beach.
Kinderen spelen echt graag op het strand.
Please tell me how to get to the beach.
Vertel me alsjeblieft hoe ik op het strand kan komen.