Translation meaning & definition of the word "barbecue" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "barbecue" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Barbecue
[Barbecue]/bɑrbɪkju/
noun
1. Meat that has been barbecued or grilled in a highly seasoned sauce
- synonym:
- barbecue ,
- barbeque
1. Vlees dat is gebarbecued of gegrild in een sterk gekruide saus
- synoniem:
- barbecue
2. A cookout in which food is cooked over an open fire
- Especially a whole animal carcass roasted on a spit
- synonym:
- barbecue ,
- barbeque
2. Een cookout waarin voedsel boven een open vuur wordt gekookt
- Vooral een heel karkas van dieren geroosterd op een spit
- synoniem:
- barbecue
3. A rack to hold meat for cooking over hot charcoal usually out of doors
- synonym:
- barbecue ,
- barbeque
3. Een rek om vlees vast te houden om boven hete houtskool te koken, meestal buiten
- synoniem:
- barbecue
verb
1. Cook outdoors on a barbecue grill
- "Let's barbecue that meat"
- "We cooked out in the forest"
- synonym:
- barbeque ,
- barbecue ,
- cook out
1. Kook buiten op een barbecue
- "Laten we dat vlees barbecueën"
- "We hebben in het bos gekookt"
- synoniem:
- barbecue ,
- koken
Examples of using
Yesterday we had a good evening with my brothers and friends, and a very nice barbecue.
Gisteren hadden we een goede avond met mijn broers en vrienden en een hele mooie barbecue.