Translation meaning & definition of the word "banking" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "bankieren" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Banking
[Bankieren]/bæŋkɪŋ/
noun
1. Engaging in the business of keeping money for savings and checking accounts or for exchange or for issuing loans and credit etc.
- synonym:
- banking
1. Zich bezighouden met het houden van geld voor spaar- en betaalrekeningen of voor omruiling of voor het verstrekken van leningen en krediet enz.
- synoniem:
- bankieren
2. Transacting business with a bank
- Depositing or withdrawing funds or requesting a loan etc.
- synonym:
- banking
2. Zaken doen met een bank
- Geld storten of opnemen of een lening aanvragen enz.
- synoniem:
- bankieren
Examples of using
A good knowledge of numerical analysis, stochastic calculus and programming in C++ is important for a job in banking my lecturer said.
Een goede kennis van numerieke analyse, stochastische calculus en programmeren in C + + is belangrijk voor een baan in het bankwezen, zei mijn docent.
Money circulates through the banking system.
Geld circuleert via het banksysteem.