Lingvanex Tranalator

Translator for


translation app

Lingvanex - your universal translation app

Translator for

Download For Free

Translation meaning & definition of the word "away" into Dutch language

Vertaling betekenis & definitie van het woord "weg" in de Nederlandse taal

EnglishDutch

Away

[Weg]
/əwe/

adjective

1. Not present

  • Having left
  • "He's away right now"
  • "You must not allow a stranger into the house when your mother is away"
    synonym:
  • away(p)

1. Niet aanwezig

  • Vertrokken zijn
  • "Hij is nu weg"
  • "Je mag geen vreemdeling het huis binnenlaten als je moeder weg is"
    synoniem:
  • weg(p)

2. Used of an opponent's ground

  • "An away game"
    synonym:
  • away

2. Gebruik van de grond van een tegenstander

  • "Een uitwedstrijd"
    synoniem:
  • away

3. (of a baseball pitch) on the far side of home plate from the batter

  • "The pitch was away (or wide)"
  • "An outside pitch"
    synonym:
  • away
  • ,
  • outside

3. (van een honkbalveld) aan de andere kant van de thuisplaat dan de slagman

  • "Het veld was weg (of breed)"
  • "Een buitenveld"
    synoniem:
  • away
  • ,
  • outside

adverb

1. From a particular thing or place or position (`forth' is obsolete)

  • "Ran away from the lion"
  • "Wanted to get away from there"
  • "Sent the children away to boarding school"
  • "The teacher waved the children away from the dead animal"
  • "Went off to school"
  • "They drove off"
  • "Go forth and preach"
    synonym:
  • away
  • ,
  • off
  • ,
  • forth

1. Van een bepaald ding of plaats of positie (`forth' is verouderd)

  • "Ren weg van de leeuw"
  • "Wilde daar weg"
  • "Stuur de kinderen weg naar een kostschool"
  • "De leraar zwaaide de kinderen weg van het dode dier"
  • "Ging naar school"
  • "Ze reden weg"
  • "Ga verder en predik"
    synoniem:
  • away
  • ,
  • uit
  • ,
  • forth

2. From one's possession

  • "He gave out money to the poor"
  • "Gave away the tickets"
    synonym:
  • away
  • ,
  • out

2. Uit iemands bezit

  • "Hij gaf geld uit aan de armen"
  • "Gaf de kaartjes weg"
    synoniem:
  • away
  • ,
  • uit

3. Out of the way (especially away from one's thoughts)

  • "Brush the objections aside"
  • "Pushed all doubts away"
    synonym:
  • aside
  • ,
  • away

3. Uit de weg (vooral weg van je gedachten)

  • "Verbreek de bezwaren terzijde"
  • "Alle twijfels weggeduwd"
    synoniem:
  • apart
  • ,
  • away

4. Out of existence

  • "The music faded away"
  • "Tried to explain away the affair of the letter"- h.e.scudder
  • "Idled the hours away"
  • "Her fingernails were worn away"
    synonym:
  • away

4. Uit bestaan

  • "De muziek vervaagde"
  • "Probeerde de zaak van de brief weg te redeneren" - hescudder
  • "De uren weg inactief gemaakt"
  • "Haar vingernagels waren versleten"
    synoniem:
  • away

5. At a distance in space or time

  • "The boat was 5 miles off (or away)"
  • "The party is still 2 weeks off (or away)"
  • "Away back in the 18th century"
    synonym:
  • off
  • ,
  • away

5. Op afstand in ruimte of tijd

  • "De boot was 8 kilometer van (of weg)"
  • "Het feest is nog 2 weken vrij (of weg)"
  • "Weg in de 18e eeuw"
    synoniem:
  • uit
  • ,
  • away

6. Indicating continuing action

  • Continuously or steadily
  • "He worked away at the project for more than a year"
  • "The child kept hammering away as if his life depended on it"
    synonym:
  • away

6. Het aangeven van voortdurende actie

  • Continu of gestaag
  • "Hij heeft ruim een jaar bij het project gewerkt"
  • "Het kind bleef maar hameren alsof zijn leven ervan afhing"
    synoniem:
  • away

7. So as to be removed or gotten rid of

  • "Cleared the mess away"
  • "The rotted wood had to be cut away"
    synonym:
  • away

7. Om verwijderd of weggedaan te worden

  • "De rommel opgeruimd"
  • "Het verrotte hout moest worden weggesneden"
    synoniem:
  • away

8. Freely or at will

  • "Fire away!"
    synonym:
  • away

8. Vrij of naar believen

  • "Vuur weg!"
    synoniem:
  • away

9. In or into a proper place (especially for storage or safekeeping)

  • "Put the toys away"
  • "Her jewels are locked away in a safe"
  • "Filed the letter away"
    synonym:
  • away

9. Op of op een juiste plaats (vooral voor opslag of bewaring)

  • "Leg het speelgoed weg"
  • "Haar juwelen worden opgesloten in een kluis"
  • "De brief weggevijld"
    synoniem:
  • away

10. In a different direction

  • "Turn aside"
  • "Turn away one's face"
  • "Glanced away"
    synonym:
  • away
  • ,
  • aside

10. In een andere richting

  • "Afslaan"
  • "Keer je gezicht af"
  • "Weggeblikt"
    synoniem:
  • away
  • ,
  • apart

11. In reserve

  • Not for immediate use
  • "Started setting aside money to buy a car"
  • "Put something by for her old age"
  • "Has a nest egg tucked away for a rainy day"
    synonym:
  • aside
  • ,
  • by
  • ,
  • away

11. In reserve

  • Niet voor direct gebruik
  • "Begon geld opzij te zetten om een auto te kopen"
  • "Laat iets voorbijgaan voor haar hoge leeftijd"
  • "Heeft een nestei weggestopt voor een regenachtige dag"
    synoniem:
  • apart
  • ,
  • door
  • ,
  • away

Examples of using

Don't let Tom run away.
Laat Tom niet wegrennen.
Don't let your imagination run away with you.
Laat je fantasie niet met je weglopen.
I understand Tom salted away a good deal for his old age.
Ik begrijp dat Tom veel heeft weggezouten voor zijn oude dag.