Examples of using
Tom ate twice as much as I did.
Tom at twee keer zoveel als ik.
Tom ate three times as much as Mary did.
Tom at driemaal zoveel als Mary.
Tom ate the whole apple in less than three minutes.
Tom at de hele appel in minder dan drie minuten.
Tom got sick because he ate too much.
Tom werd ziek omdat hij te veel at.
I remember getting really sick after we ate these.
Ik herinner me dat ik echt ziek werd nadat we deze hadden gegeten.
Somebody ate my Easter egg.
Iemand heeft mijn paasei opgegeten.
Tom ate my cookies.
Tom at mijn koekjes.
He ate the apple.
Hij at de appel.
I ate the meat.
Ik heb het vlees gegeten.
I ate only bananas.
Ik at alleen bananen.
We already ate.
We hebben al gegeten.
She ate one apple.
Ze at een appel.
We ate all the candies we found in her room.
We aten alle snoepjes die we in haar kamer vonden.
He ate the whole apple.
Hij at de hele appel.
During the evening I've been sad as I've eaten anchovy. In the morning the doctor cheered me up; why did I have to be sad? After all, it was I who ate the anchovy, and not the anchovy that ate me.
'S Avonds was ik verdrietig omdat ik ansjovis heb gegeten. 'S Morgens vrolijkte de dokter me op; waarom moest ik verdrietig zijn? Ik was tenslotte degene die de ansjovis at, en niet de ansjovis die mij at.
A crocodile ate a dog.
Een krokodil at een hond.
Who ate the last cookie?
Wie heeft het laatste koekje gegeten?
After taking a shower, Tom ate dinner.
Na het douchen at Tom.
Tom ate a piece of the cake that Mary baked.
Tom at een stuk cake dat Mary bakte.
