Translation meaning & definition of the word "assigned" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "toegewezen" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Assigned
[Toegewezen]/əsaɪnd/
adjective
1. Appointed to a post or duty
- "Assigned personnel"
- "Assigned duties"
- synonym:
- assigned
1. Benoemd tot post of dienst
- "Toegewezen personeel"
- "Toegewezen taken"
- synoniem:
- toegewezen
Examples of using
The teacher assigned us ten problems for homework.
De leraar heeft ons tien problemen voor huiswerk toegewezen.
He assigned me a new job.
Hij heeft me een nieuwe baan toegewezen.
This vowel change has much to do with the overall accent pattern assigned to each word.
Deze klinkerverandering heeft veel te maken met het algehele accentpatroon dat aan elk woord is toegewezen.