I pretended to be asleep.
Ik deed alsof ik sliep.
I couldn't fall asleep.
Ik kon niet in slaap vallen.
Tom has already fallen asleep.
Tom is al in slaap gevallen.
Tom has his eyes closed and is pretending to be asleep.
Tom heeft zijn ogen gesloten en doet alsof hij slaapt.
Tom closed his eyes and pretended to be asleep.
Tom sloot zijn ogen en deed alsof hij sliep.
I was sitting on the couch half asleep.
Ik zat half in slaap op de bank.
Did he already fall asleep?
Is hij al in slaap gevallen?
Mary had been waiting till her child fell asleep.
Mary had gewacht tot haar kind in slaap viel.
You can not wake a person who is pretending to be asleep.
Je kunt iemand die doet alsof hij slaapt niet wakker maken.
Tom is asleep in his room.
Tom slaapt in zijn kamer.
I think Tom is finally asleep.
Ik denk dat Tom eindelijk slaapt.
I think Tom is asleep.
Ik denk dat Tom slaapt.
I fell asleep listening to music.
Ik viel in slaap terwijl ik naar muziek luisterde.
Tom is finally asleep.
Tom slaapt eindelijk.
You were asleep.
Je sliep.
I fall asleep at about midnight.
Ik val om ongeveer middernacht in slaap.
The frogs' croaking helped me fall asleep.
Het gekwaak van de kikkers hielp me in slaap te vallen.
I was very tired, so I fell asleep right away.
Ik was erg moe, dus viel ik meteen in slaap.
He fell asleep while reading a book.
Hij viel in slaap tijdens het lezen van een boek.
For free English to Dutch translation, utilize the Lingvanex translation apps.
We apply ultimate machine translation technology and artificial intelligence to offer a free Dutch-English online text translator.