Lingvanex Tranalator

Translator for


translation app

Lingvanex - your universal translation app

Translator for

Download For Free

Translation meaning & definition of the word "articulate" into Dutch language

Vertaling betekenis & definitie van het woord "articuleren" in de Nederlandse taal

EnglishDutch

Articulate

[Articuleren]
/ɑrtɪkjəlet/

verb

1. Provide with a joint

  • "The carpenter jointed two pieces of wood"
    synonym:
  • joint
  • ,
  • articulate

1. Voorzien van een joint

  • "De timmerman heeft twee stukken hout samengevoegd"
    synoniem:
  • gezamenlijk
  • ,
  • gearticuleerd

2. Put into words or an expression

  • "He formulated his concerns to the board of trustees"
    synonym:
  • give voice
  • ,
  • formulate
  • ,
  • word
  • ,
  • phrase
  • ,
  • articulate

2. Onder woorden gebracht of een uitdrukking

  • "Hij formuleerde zijn bezorgdheid aan de raad van bestuur"
    synoniem:
  • stem geven
  • ,
  • formuleren
  • ,
  • woord
  • ,
  • zin
  • ,
  • gearticuleerd

3. Speak, pronounce, or utter in a certain way

  • "She pronounces french words in a funny way"
  • "I cannot say `zip wire'"
  • "Can the child sound out this complicated word?"
    synonym:
  • pronounce
  • ,
  • articulate
  • ,
  • enounce
  • ,
  • sound out
  • ,
  • enunciate
  • ,
  • say

3. Op een bepaalde manier spreken, uitspreken of uitspreken

  • "Ze spreekt op een grappige manier franse woorden uit"
  • "Ik kan geen' rits 'zeggen'"
  • "Kan het kind dit ingewikkelde woord laten klinken?"
    synoniem:
  • uitspreken
  • ,
  • gearticuleerd
  • ,
  • aanklagen
  • ,
  • klinken
  • ,
  • verkondigen
  • ,
  • zeg

4. Unite by forming a joint or joints

  • "The ankle bone articulates with the leg bones to form the ankle bones"
    synonym:
  • articulate

4. Verenig je door een gewricht of gewrichten te vormen

  • "Het enkelbeen articuleert met de beenbotten om de enkelbotten te vormen"
    synoniem:
  • gearticuleerd

5. Express or state clearly

    synonym:
  • articulate
  • ,
  • enunciate
  • ,
  • vocalize
  • ,
  • vocalise

5. Duidelijk uitdrukken of vermelden

    synoniem:
  • gearticuleerd
  • ,
  • verkondigen
  • ,
  • vocaliseren

adjective

1. Expressing yourself easily or characterized by clear expressive language

  • "Articulate speech"
  • "An articulate orator"
  • "Articulate beings"
    synonym:
  • articulate

1. Jezelf gemakkelijk uitdrukken of gekenmerkt worden door duidelijke expressieve taal

  • "Articulaire spraak"
  • "Een gearticuleerde redenaar"
  • "Articuleer wezens"
    synoniem:
  • gearticuleerd

2. Consisting of segments held together by joints

    synonym:
  • articulated
  • ,
  • articulate

2. Bestaande uit segmenten bij elkaar gehouden door gewrichten

    synoniem:
  • gearticuleerd