Translation meaning & definition of the word "arrive" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "arriveren" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Arrive
[Aankomst]/əraɪv/
verb
1. Reach a destination
- Arrive by movement or progress
- "She arrived home at 7 o'clock"
- "She didn't get to chicago until after midnight"
- synonym:
- arrive ,
- get ,
- come
1. Bereik een bestemming
- Komen door beweging of vooruitgang
- "Ze kwam om zeven uur thuis"
- "Ze kwam pas na middernacht in chicago"
- synoniem:
- aankomen ,
- krijgen ,
- kom
2. Succeed in a big way
- Get to the top
- "After he published his book, he had arrived"
- "I don't know whether i can make it in science!"
- "You will go far, my boy!"
- synonym:
- arrive ,
- make it ,
- get in ,
- go far
2. Slagen op een grote manier
- Ga naar de top
- "Nadat hij zijn boek had gepubliceerd, was hij gearriveerd"
- "Ik weet niet of ik het in de wetenschap kan halen!"
- "Je gaat ver, mijn jongen!"
- synoniem:
- aankomen ,
- maak het ,
- instappen ,
- ga ver
Examples of using
The guests won't arrive for an hour. In the meantime, we can set the table.
De gasten komen een uur niet aan. Ondertussen kunnen we de tafel dekken.
By the time you arrive, all arrangements will have been made.
Tegen de tijd dat je aankomt, zijn alle afspraken gemaakt.
What time will we arrive in Boston?
Hoe laat komen we aan in Boston?