Translation meaning & definition of the word "appointment" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "benoeming" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Appointment
[Afspraak]/əpɔɪntmənt/
noun
1. The act of putting a person into a non-elective position
- "The appointment had to be approved by the whole committee"
- synonym:
- appointment ,
- assignment ,
- designation ,
- naming
1. Het plaatsen van een persoon in een niet-keuzepositie
- "De benoeming moest door de hele commissie worden goedgekeurd"
- synoniem:
- afspraak ,
- opdracht ,
- aanwijzing ,
- naamgeving
2. A meeting arranged in advance
- "She asked how to avoid kissing at the end of a date"
- synonym:
- date ,
- appointment ,
- engagement
2. Een vooraf georganiseerde bijeenkomst
- "Ze vroeg hoe ze zoenen aan het einde van een date kon vermijden"
- synoniem:
- datum ,
- afspraak ,
- betrokkenheid
3. (usually plural) furnishings and equipment (especially for a ship or hotel)
- synonym:
- appointment ,
- fitting
3. ( meestal meervoud ) meubels en uitrusting ( speciaal voor een schip of hotel )
- synoniem:
- afspraak ,
- passend
4. A person who is appointed to a job or position
- synonym:
- appointee ,
- appointment
4. Een persoon die is aangesteld voor een baan of functie
- synoniem:
- aangestelde ,
- afspraak
5. The job to which you are (or hope to be) appointed
- "He applied for an appointment in the treasury"
- synonym:
- appointment
5. De baan waarvoor u ( bent of hoopt ) te worden aangesteld
- "Hij vroeg een afspraak aan in de schatkist"
- synoniem:
- afspraak
6. (law) the act of disposing of property by virtue of the power of appointment
- "She allocated part of the trust to her church by appointment"
- synonym:
- appointment
6. ( wet ) de vervreemding van eigendom op grond van de benoemingsbevoegdheid
- "Ze heeft op afspraak een deel van het vertrouwen aan haar kerk toegewezen"
- synoniem:
- afspraak
Examples of using
I have an appointment with the doctor.
Ik heb een afspraak met de dokter.
I have an appointment with Tom.
Ik heb een afspraak met Tom.
I'd like to cancel my appointment for tomorrow.
Ik wil mijn afspraak voor morgen annuleren.