Tom ate the whole apple in less than three minutes.
Tom at de hele appel in minder dan drie minuten.
Two glasses of apple juice, please.
Twee glazen appelsap, alstublieft.
Do you have any apple pie today?
Heb je vandaag appeltaart?
Melanie is eating an apple.
Melanie eet een appel.
The dog is eating an apple.
De hond eet een appel.
The apple fell!
De appel viel!
The apple looked good, but the inside was rotten.
De appel zag er goed uit, maar de binnenkant was verrot.
I would like an apple.
Ik wil graag een appel.
I'm eating an apple.
Ik eet een appel.
He ate the apple.
Hij at de appel.
She peeled an apple for him.
Ze heeft een appel voor hem gepeld.
Do you like apple pies?
Hou je van appeltaarten?
Tom poured some apple juice into a glass.
Tom goot wat appelsap in een glas.
The apple trees will probably start to blossom next week.
De appelbomen zullen volgende week waarschijnlijk gaan bloeien.
That apple is big.
Die appel is groot.
The apple is on the table.
De appel ligt op tafel.
Is the apple red?
Is de appel rood?
Somewhere in this world, there must be an apple that needs me.
Ergens op deze wereld moet er een appel zijn die mij nodig heeft.
Is his aunt eating an apple or a banana?
Eet zijn tante een appel of een banaan?
We give him the apple.
We geven hem de appel.
For free English to Dutch translation, utilize the Lingvanex translation apps.
We apply ultimate machine translation technology and artificial intelligence to offer a free Dutch-English online text translator.